Follow us
          Directory  Contact   

Elektrificatie van het wagenpark - Verre toekomst of concrete realiteit? - BDO Belgium

BDO Belgium - 01/03/22 - Stijn Rasschaert, Partner.

De fiscaliteit rond autokosten is al jaren een hot topic, zowel voor de gebruiker – het ‘voordeel alle aard’ is intussen afhankelijk van de uitstoot en de aanschaffingswaarde – als voor de vennootschap die de personenwagen ter beschikking stelt van de zaakvoerder of de medewerkers. Wat is de impact van elektrificatie op de Total Cost of Ownership? We nemen de proef op de som. 

In het najaar van 2021 werd opnieuw ingrijpend gesleuteld aan de autofiscaliteit. De rode draad doorheen de aangepaste fiscale wetgeving lijkt niet langer de vergroening van het wagenpark, maar laat vermoeden dat bedrijven stilaan worden verplicht om hun wagenpark te elektrificeren om zo de kost voor het wagenpark onder controle houden.  

Een elektrische wagen wordt op fiscaal vlak uiterst voordelig behandeld. Zo zijn de kosten voor 100% aftrekbaar, is de CO2-bijdrage die de werkgever moet betalen meestal lager en wordt de werknemer doorgaans belast op een lager voordeel van alle aard. Anderzijds is de aankoopprijs van een elektrische wagen dikwijls significant hoger dan een auto met een verbrandingsmotor (al dan niet hybride). Is er dan nog sprake van een incentive om over te stappen naar een elektrische wagen? Of blijven auto’s met traditionele verbrandingsmotoren dankzij hun lagere aanschaffingsprijs toch de meest voordelige keuze?

  Wij maakten de berekening en de uitkomst was duidelijk. Al moeten we er meteen bij vertellen dat de fleetbeheerders voor een dubbele uitdaging staan: enerzijds de keuze van het beste gelijkwaardig elektrisch alternatief voor de bestaande vloot op verbrandingsmotoren én anderzijds de keuze voor de meest gepaste financieringsvorm. Een oefening waar BDO, als onafhankelijke multidisciplinaire partij, jouw organisatie zeker kan in bijstaan.   

Elektrisch alternatief

Een vaak voorkomende reflex bij de keuze voor een elektrisch alternatief is dat men kiest voor een model dat ter compensatie van de beperkte(re) actieradius op alle andere vlakken de traditionele wagen moet overtreffen: sneller, luxueuzer, groter, meer technologie, … Kiest men echter voor een elektrische wagen in dezelfde klasse met dezelfde uitrusting en prestaties, dan stellen wij vast dat dit elektrisch alternatief tussen de 5% en 30% duurder is.

Financieringsvorm

Als er wordt gekozen voor het aankopen van een personenwagen (al dan niet gefinancierd met een krediet), dan speelt de prijs op korte termijn in het nadeel van de elektrische auto. Door de gemiddeld hogere aankoopprijs moet er gedurende de gebruiksduur binnen de vennootschap immers meer cash moet worden besteed aan het wagenpark. Anderzijds is het te verwachten dat wanneer de elektrische wagens op het einde van hun levenscyclus binnen de vennootschap worden verkocht, hun herverkoopprijs beduidend hoger zal zijn dan van de personenauto’s met verbrandingsmotor.

Kortom, als er wordt gekozen voor een financieringsvorm die rekening houdt met deze hogere restwaarde (operationele leasing of langetermijnverhuur), dan stellen wij vast dat ondanks de fors hogere aankoopprijs van een elektrische wagen, de maandelijkse factuur heel dicht aanleunt bij dezelfde financieringsvorm voor een wagen met een verbrandingsmotor.  

Twee voorbeeldscenario’s

Om een concreet antwoord te kunnen bieden op de vraag of het al dan niet de moeite loont om het wagenpark stelselmatig om te schakelen naar elektrisch aangedreven wagens, berekenden we twee alternatieven. Scenario 1 gaat uit van een geleidelijke overgang van de vloot naar het elektrisch alternatief. Scenario 2 becijfert de situatie waarbij er blijvend wordt ingezet op de traditionele verbrandingsmotor.

De uitgangspositie is voor beide scenario’s dezelfde: de onderneming heeft op 1 januari 2022 een vloot van 80 auto’s, allemaal uitgerust zijn met een benzinemotor. 60 wagens zijn ‘lage middenklassers’, 20 wagens behoren tot de ‘hoge middenklasse’. Alle wagens worden via een contract van langetermijnverhuur over 48 maanden gefinancierd (inclusief onderhoud, banden, verzekering en bijstand). We gaan er van uit dat er gemiddeld 20.000 km per jaar met de wagens wordt gereden en dat het verbruik gelijk is aan het gemiddeld verbruik volgens de WLTP-norm (Worldwide harmonized Light vehicles Test Procedure). Ten slotte worden de medewerkers van de onderneming belast op het voordeel van alle aard (geen eigen bijdrage).  

De Total Cost of Ownership (TCO) voor één auto ‘lage middenklasse benzine’ bedraagt in 2022 7.300 EUR op 12 maanden, de TCO voor één wagen ‘hoge middenklasse benzine’ bedraagt in 2022 11.000 EUR op 12 maanden. De TCO voor de gehele vloot bedraagt bijgevolg 658.000 EUR voor 2022.  

Berekening Total Cost of Ownership

Bij de berekening van de TCO houden we rekening met de volgende elementen:

  • Huurprijs
  • Onderhoud/banden/verzekering/bijstand
  • Brandstof op basis van het WLTP gemiddeld verbruik,
    • prijs per liter benzine is 1,636 EUR (incl. btw)
  • prijs per kWh elektriciteit is 0,4235 EUR (incl. btw)
  • Kosten laadpaal: 500 EUR per jaar per elektrische wagen
  • 65% niet-aftrekbare btw op bovenstaande elementen
  • CO2-bijdrage
  • Verrekening van het fiscaal voordeel in de vennootschapsbelasting
  • Scenario 1: geleidelijke vervanging wagenpark door elektrisch alternatief

    Onderneming A vervangt elk jaar 15 wagens uit de lage middenklasse door het elektrisch alternatief van hetzelfde (Duitse) merk, en doet hetzelfde voor vijf wagens van de hoge middenklasse.

    Lage middenklasse

    Hoewel de aankoopprijs van een elektrische wagen uit de lage middenklasse 42.000 EUR (inclusief btw) bedraagt ten opzichte van 29.500 EUR (inclusief btw) voor het alternatief op benzine én het feit dat er moet worden geïnvesteerd in een laadpaal, bedraagt de TCO voor de elektrische lage middenklasse in 2022 8.000 EUR/jaar, of een meerkost van 700 EUR per wagen.

    De TCO van de elektrische wagens blijft gelijk tot en met 2025, vanaf 2026 stijgt de TCO in heel lichte mate door het optrekken van de minimum CO2-bijdrage. Voor elektrische wagens gekocht vanaf 1 januari 2027 stijgt de TCO iets sneller omdat de fiscale aftrekbaarheid van deze wagens daalt naar 95%, 90% en 82,5% (voor wagens aangekocht in respectievelijk 2027, 2028 en 2029).  

    De TCO per resterende benzinewagen uit de lage middenklasse blijft eveneens tot 2024 ongewijzigd. In 2025 is er een beperkte stijging (opnieuw vanwege de verhoging van de minimum CO2-bijdrage). Vanaf 2026 zijn er geen benzinewagens meer in de vennootschap.

    Hoge middenklasse

    De elektrische vervanger van de hoge middenklasse op benzine is op het vlak van aankoopprijs slechts een fractie duurder. De maandelijkse huurprijs zakt, gezien de hogere verwachtte restwaarde, van ongeveer 560 EUR/maand naar 445 EUR/maand (exclusief btw).

    In combinatie met de hogere fiscale aftrekbaarheid (van 55% naar 100%) en de lagere CO2-bijdrage daalt de TCO van 11.000 EUR voor de benzineversie naar 8.620 EUR/maand voor de elektrische versie in 2022. Opnieuw blijft de TCO voor de elektrische versie gelijk tot en met 2024, om vervolgens licht te stijgen in 2025 (hogere CO2-bijdrage) en om uiteindelijk te eindigen in een TCO van 9.200 EUR per 12 maand in 2029 voor auto’s aangekocht in 2029.  

    Voor de benzinewagens blijft de TCO tot en met 2025 op ongeveer 11.000 EUR. Vanaf 2026 zijn er geen benzinewagens meer in de vennootschap.   

    Gecombineerde vloot

    Rekening houdend met de wijzigende (para)fiscaliteit van de auto’s, is de TCO van de volledige vloot doorheen de jaren de volgende:

    De stijging van de TCO vanaf 2027 is toe te schrijven aan de verminderde aftrekbaarheid van de elektrische wagens aangekocht vanaf 1 januari 2027. Niettemin stellen we vast dat de TCO in dit scenario eerder beperkt stijgt in een klimaat waarbij de wetgever de bedrijfswagens zo veel als mogelijk probeert te ontraden. 

      Scenario 2: vervanging wagenpark door wagens met verbrandingsmotor

    Onderneming B vervangt haar wagenpark door dezelfde benzinewagens en dit tegen hetzelfde tempo als onderneming A (15 auto’s uit de lage middenklasse en vijf wagens uit de hoge middenklasse per jaar). 

    Lage middenklasse

    Voor auto’s besteld voor 01/07/2023 zijn er geen wijzigingen inzake CO2-bijdrage en fiscale aftrekbaarheid. De stijging van de CO2-bijdrage voor wagens besteld na 01/07/2023 blijft voor deze klasse zonder voorwerp tot en met 2025. Nadien stijgt de effectieve CO2-bijdrage aanzienlijk om uiteindelijk in 2029 quasi te verdubbelen.

    Aangezien de (para)fiscaliteit tot en met 2025 amper wijzigt, is de TCO per wagen tot dan quasi identiek als de TCO in 2022. Echter, vanaf 2026 daalt de fiscale aftrekbaarheid voor de wagens met een verbrandingsmotor die zijn besteld na 1 juli 2023. Dat betekent dat de TCO voor die auto’s vanaf 2026 systematisch stijgt. Concreet stijgt de TCO van 7.780 EUR/jaar in 2026 naar 8.770 EUR/jaar in 2029 per wagen.  

    Hoge middenklasse

    Voor auto’s besteld voor 01/07/2023 zijn er geen wijzigingen inzake CO2-bijdrage en fiscale aftrekbaarheid.

    De CO2-bijdrage van dit type wagen verdubbelt meteen voor wagens die worden besteld vanaf 01/07/2023 en bedraagt in 2029 uiteindelijk bijna zes keer meer dan de CO2-bijdrage voor dezelfde auto in 2022. Net zoals bij de lage middenklasse daalt de fiscale aftrekbaarheid voor deze wagens. De impact van de daling van de fiscale aftrekbaarheid op de TCO is in die categorie minder groot in 2025 en 2026 omdat de auto’s al van in het begin slechts voor 55% aftrekbaar zijn. Nadien is de impact op de TCO significant.

    De TCO van de benzinewagens in de hoge middenklasse stijgt uiteindelijk van 11.000 EUR in 2022 naar ongeveer 13.300 EUR/jaar in 2029 per wagen. 

    Gecombineerde vloot

    Het overzicht hieronder toont de TCO van de volledige vloot doorheen de jaren, rekening houdend met de wijzigende (para)fiscaliteit van de auto’s. Het overzicht houdt er rekening mee dat alle wagens die in 2023 werden besteld, ook daadwerkelijk werden besteld vóór 01/07/2023 en bijgevolg de fiscaal meest gunstige regeling ondergaan.


    De eerste jaren stijgt de TCO van de vloot amper. Dat verklaren we door het feit dat de wagens op zich dezelfde financiële kost hebben én dat de (para)fiscale wijzigingen pas van toepassing zijn voor wagens besteld na 01/07/2023. In 2026 en 2027 daalt de fiscale aftrekbaarheid van de auto’s uitgerust met een verbrandingsmotor. Op dat ogenblik nemen de wagens besteld na 01/07/2023 ook het overwicht in de vloot van wagens waarbij de TCO fors begint te stijgen. In 2029 is de TCO van de integrale vloot 20% hoger dan in 2022, ook de jaren nadien blijft de TCO verder stijgen.   

    Besluit

    Hoewel de fiscaliteit niet verandert voor de wagens besteld tot 01/07/2023 stellen we vast dat de TCO voor de elektrische wagens dankzij de hogere fiscale aftrekbaarheid en lagere CO2-bijdrage slechts beperkt hoger ligt dan de wagens met verbrandingsmotor en in sommige gevallen zelfs lager (cf. het elektrisch alternatief voor de hoge middenklasse). Dat is uiteraard op voorwaarde dat er wordt gekozen voor een vergelijkbare elektrische wagen als vervanger en voor de passende financieringsmethode. Voor wagens die worden besteld na 01/07/2023 is het elektrisch alternatief in elk scenario de betere keuze op het vlak van TCO, ook al is de fiscale impact pas echt voelbaar vanaf 2026. Het duurt immers enkele jaren vooraleer een integraal wagenpark is vervangen en het bedrijf is uitgerust met de nodige laadinfrastructuur. 


    Vragen?

    Vragen bij kiezen van de beste opties voor je wagenpark? Hulp nodig bij het bepalen van de financiële, fiscale en sociale impact? We helpen je om de daadwerkelijke Total Cost of Ownership in kaart te brengen.

    BDO.BE

    19 maart, 2022
    Share this post
    Archive